Aanvang termijn tijdelijke omgevingsvergunning

Op 22 februari 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:487) is een interessante uitspraak verschenen van de Afdeling met betrekking tot de tijdelijke omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan, als bedoeld in art. 4, elfde lid, van bijlage II bij het Bor. Deze tijdelijke omgevingsvergunning kan verleend worden voor de duur van maximaal 10 jaar. Tot 1 november 2014 was dit maximaal 5 jaar. De vraag die ontstaat en in deze uitspraak beantwoord wordt, is of een eerder verleende tijdelijke vergunning onder het oude recht meegerekend moet worden bij deze maximale termijn van 10 jaar. Anders gezegd, wanneer een tijdelijke vergunning onder het oude recht voor de duur van 5 jaar is verleend en vervolgens een tijdelijke vergunning met toepassing van het Bor wordt verleend, waarvoor een maximale duur van 10 jaar geldt, moet de eerder verleende vergunning dan in mindering worden gebracht op de termijn van 10 jaar?

De Afdeling antwoordt bevestigend en oordeelt dat de totale tijdsduur van de tijdelijke omgevingsvergunning niet meer dan 10 jaar bedraagt.

Casus

In 2008 is een vrijstelling verleend voor de duur van vijf jaar met toepassing van art. 17 van de WRO voor het bouwen en in stand houden van een winkelcentrum. Na deze vijf jaar bleef het winkelcentrum echter bestaan. In 2015 wordt vervolgens een omgevingsvergunning voor de duur van tien jaar verleend voor het uitbreiden en in stand houden van hetzelfde winkelcentrum op grond van art. 4, elfde lid, van bijlage II bij het Bor. Omwonenden ondervinden overlast van het winkelcentrum en komen op tegen de omgevingsvergunning.

De vraag die voorligt, is wanneer de tijdelijke omgevingsvergunning van 10 jaar aanvangt. Begint de termijn van 10 jaar op de datum waarop de met het bestemmingsplan strijdige bouw of het daarmee strijdige gebruik een aanvang neemt, dus in 2008 als de vrijstelling wordt verleend? Of begint de termijn van 10 jaar pas te lopen op het moment dat de tijdelijke omgevingsvergunning op grond van art. 4, elfde lid, bijlage II bij het Bor is verleend?

De vergunninghouder betoogt onder andere dat de maximale termijn van 10 jaar, die is opgenomen in art. 4, elfde lid, bijlage II bij het Bor specifiek gerelateerd is aan de grondslag van de omgevingsvergunning en niet aan de datum waarop het met het bestemmingsplan strijdige gebruik aanvangt. Verder betoogt de vergunninghouder dat geen aansluiting gezocht moet worden bij de jurisprudentie van art. 17 WRO.

Oordeel Afdeling

De Afdeling oordeelt dat de termijn van 10 jaar in dit geval aanvangt op de datum waarop de vrijstelling met toepassing van art. 17 van de WRO is verleend voor de met het bestemmingsplan strijdige bouw en het daarmee strijdige gebruik. Zij acht het daarbij van belang, dat de tijdelijke omgevingsvergunning met minder waarborgen is omkleed dan de buitenplanse omgevingsvergunning (art. 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3, van de Wabo). De tijdelijke omgevingsvergunning voor het winkelcentrum kan dus verleend worden tot 2018, dat is immers 10 jaar na het verlenen van de vrijstelling in 2008.

Hulp of advies nodig? Onze experts zijn er om te helpen! Neem contact met ons op.
Lees meer over dit onderwerp op onze pagina Omgevingsvergunning of onze expertise Omgevingsrecht.

Gepubliceerd op mrt 2, 2017 en geschreven door:
Koen van Polanen

Koen van Polanen

Directeur / Juridisch Adviseur

Blijf op de hoogte en schrijf je in voor de nieuwsbrief

Nieuwsbriefinschrijving