Actualiteiten omgevingsrecht – week 13

Jurisprudentie

Het vertrouwensbeginsel (ECLI:NL:RVS:2019:896)

Conclusie van staatsraad A-G over het vertrouwensbeginsel. De AG stelt dat er eerder een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel moet kunnen worden gedaan in het geval van een toezegging van een ambtenaar. Tot op heden was er sprake van een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel als er sprake was van een ‘concrete, ondubbelzinnige toezegging door een daartoe bevoegd persoon waaraan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend’. In de praktijk levert dit vrijwel nooit een geslaagd beroep op. Een uitzondering hierop vormde de uitspraak van de ABRS in 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1946).

Uit de conclusie blijkt dat de AG de huidige ‘toetsingsgronden’ te beperkend vindt. Omdat er vrijwel nooit sprake is van een ‘daartoe bevoegd persoon’ komt de rechtspraak nooit toe aan de vraag of er sprake is van ‘rechtens te honoreren verwachtingen’.

De AG wenst de vaste jurisprudentielijn dus te versoepelen. Voor een beroep op het vertrouwensbeginsel zouden de volgende stappen moeten worden doorlopen:

  1. De juridische kwalificatie van de uitlating /gedraging waarop men zich beroept; Is er sprake van een toerekenbare schijn van een toezegging?
  2. Was de betreffende persoon bevoegd om deze uitlating te doen óf is de schijn van bevoegdheid toerekenbaar aan de persoon/instantie?
  3. Een afweging van belangen van de burger, derden en de gemeenschap.

Wat betekent dit concreet?

Er hoeft niet meer sprake te zijn van een persoon die bevoegd is om de uitlating te doen. Nee, er moet sprake zijn van goeder trouw. Mocht de burger ervan uit gaan dat de betreffende persoon een standpunt geeft dat wordt gedragen door het bevoegde bestuur én mocht de burger rekenen op nakoming. Betekent dit dan dat er eerder een geslaagd beroep zou kunnen zijn op het vertrouwensbeginsel? Het antwoord hierop is volgens AG Wattel ‘ja’. Betekent dit dan ook dat er in dat geval bijvoorbeeld niet meer handhavend opgetreden kan worden? Het antwoord hierop is dan ‘nee’. In dat geval zou de burger recht hebben op een schadevergoeding (dispositieschade).

Bijzondere omstandigheid bij handhaving (ECLI:NL:RVS:2019:894)

De gemeente Venlo ontvangt een verzoek tot handhaving vanwege het gebruiken van een bedrijfswoning als burgerwoning. De gemeente oordeelt dat er een bijzondere omstandigheid aanwezig is om af te zien van handhavend optreden. De gemeente heeft als reden hiervoor dat door het gebruik als burgerwoning het betreffende bedrijf (pluimveehouderij) niet in haar bedrijfsactiviteiten wordt beperkt. De ABRS oordeelt, in het verlengde van de rechtbank, dat nu met handhaving ook een algemeen belang wordt gediend, dit geen bijzondere omstandigheid oplevert op basis waarvan afgezien kan worden van handhaving.

Beoogd gebruik (ECLI:NL:RVS:2019:858)

Uit een aanvraag omgevingsvergunning wordt het beoogde gebruik van een bouwwerk duidelijk. Hierbij geldt dat een bouwwerk in strijd met de bestemming is indien redelijkerwijs valt aan te nemen dat het bouwwerk uitsluitend of mede zal worden gebruikt voor andere doeleinden dan die waarin de bestemming voorziet. Dit betekent dus dat niet alleen gekeken moet worden naar de aanvraag maar ook naar alle feiten en omstandigheden. Ter zitting (zowel bij Rb als bij ABRS) verklaart aanvrager niet dit strijdige gebruik (mestsilo gebruiken tbv mestvergistingsinstallatie) te beogen. Het enkele feit dat het gebruik gewijzigd kan worden is onvoldoende.

Aanvraag omgevingsvergunning (ECLI:NL:RVS:2019:829)

De gebruikelijke weg om een aanvraag omgevingsvergunning in te dienen is langs elektronische weg als bedoeld in artikel 4.3 lid 1 Bor via het Omgevingsloket Online of met gebruikmaking van het formulier als bedoeld in artikel 4.2 lid 1 Bor. Indien een aanvraag op andere wijze geschiedt dan oordeelt de Afdeling (vanaf nu) dat er geen sprake is van een aanvraag. De Afdeling wijkt hier alleen nog van af als voor het bestuursorgaan meteen duidelijk is of kan zijn dat een aanvraag is gedaan.

Bestaand gebruik bij illegale gebruik (ECLI:NL:RVS:2019;859)

Bouwbesluit maakt onderscheid tussen nieuwbouw, bestaande bouw en verbouw. De Afdeling ziet geen grond voor het oordeel dat de omstandigheid dat het pand ten tijde van het verzoek om handhaving reeds in gebruik was, tot de conclusie zou moeten leiden dat daarom de eisen voor bestaande bouw (artikel 2.90 Bouwbesluit) van toepassing zijn.

WhatsApp en SMS openbaar (ECLI:NL:RVS:2019:899)

Een document is volgens artikel 1, aanhef en onder a, van de Wob: “een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat”. SMS- en WhatsApp berichten die staan op werktelefoons én privételefoons van bestuurders en ambtenaren vallen onder het bepaalde in voornoemd artikel, wanneer de inhoud van de berichten een bestuurlijke aangelegenheid betreft!


Wilt u op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen en actualiteiten in het omgevingsrecht? Ruimtemeesters houdt wekelijks de laatste jurisprudentie bij. Volg onze LinkedIn bedrijfspagina of het nieuws op onze website.

Gepubliceerd op apr 2, 2019 en geschreven door:
Koen van Polanen

Koen van Polanen

Directeur / Juridisch Adviseur

Blijf op de hoogte en schrijf je in voor de nieuwsbrief

Nieuwsbriefinschrijving