Actualiteiten omgevingsrecht – week 15

Rechtszekerheidsbeginsel – voorschriften bij omgevingsvergunning (ECLI:NL:RVS:2019:1139)

De gemeente Amsterdam (stadsdeel Zuid-Oost) verleent in 2016 voor het evenement  ‘Reggae Lake Festival 2016’ een tijdelijke omgevingsvergunning voor het gebruik van gronden in afwijking van het bestemmingsplan. Er wordt bezwaar en vervolgens beroep ingesteld over het feit dat er aan de vergunning voorschriften zijn verbonden die zijn opgenomen in de bijlagen bij de vergunning, hetgeen tot onduidelijkheden zou leiden. De rechtbank overweegt dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften inderdaad niet duidelijk geformuleerd zijn en onvoldoende kenbaar zijn omdat deze niet in de vergunning zelf zijn opgenomen, maar verspreid zijn over de verschillende rapporten en plannen die als bijlagen bij de vergunning zijn gevoegd. Dit is strijd met de rechtszekerheid en maakt ze niet goed handhaafbaar.

De Afdeling oordeelt dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de vergunning in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel omdat de voorschriften niet in de vergunning zelf zijn vermeld, maar daarvoor wordt verwezen naar een grote hoeveelheid bijlagen en niet duidelijk is welke in de bijgevoegde adviezen en rapporten genoemde afspraken en maatregelen als voorschriften hebben te gelden.

Reformatio in peius – Wet Natuurbescherming / windturbines (ECLI:NL:RBGEL:2019:1535)

De staatssecretaris van Economische Zaken verleent in 2016 een ontheffing van het verbod om vleermuizen en vogels te doden in het kader van het vestigen van een windmolenpark nabij het dorp Netterden en hanteert hierbij het zogenaamde 1% mortaliteitcriterium met een stilstandvoorziening (op de windturbines) en een monitoringsverplichting voor vogels en vleermuizen. Er wordt echter door meerdere partijen bezwaar gemaakt tegen de ontheffing, waaronder ook het bedrijf aan wie de ontheffing toekwam. Deze bezwaren leiden tot een gewijzigde ontheffing van het verbod om die dieren te doden en te verwonden. Ook hierop wordt weer bezwaar gemaakt door de partijen en dat leidt wederom tot een gewijzigde ontheffing.

Bij deze laatste gewijzigde ontheffing is echter de stilstandvoorziening en monitoringsverplichting geschrapt, en dit ondanks dat het bedrijf aan wie de ontheffing tegen deze maatregelen toekomt (in een eerder stadium) geen bezwaar en beroep heeft ingesteld tegen de stilstandvoorziening en monitoringsverplichting. Zelfs ter zitting is nog door het betreffende bedrijf verklaard dat het geen bezwaren had tegen de stilstandvoorziening en monitoringsverplichting. Volgens de rechtbank is dit in strijd met ‘het verbod op reformatio in peius’, wat betekent dat de bezwaarde (i.c. de overige eisers, niet zijnde het bedrijf aan wie de ontheffing toekwam) door het indienen van het bezwaar en beroep niet in een nadeliger positie mag worden gebracht.

Tevens oordeelt de rechter dat er bij het verlenen van de ontheffing ondeugdelijk is gemotiveerd waarom er geen stilstandvoorziening en monitoringsverplichting meer is opgenomen in de laatste gewijzigde ontheffing. Daarnaast is er niet gemotiveerd op welke wijze alle in aanmerking komende belangen bij het schrappen van de stilstandvoorziening en monitoringsverplichting zijn meegewogen.

De rechtbank vernietigt het besluit tot ontheffing en bepaalt dat er een nieuw besluit dient te worden genomen.


Wilt u op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen en actualiteiten in het omgevingsrecht? Ruimtemeesters houdt wekelijks de laatste jurisprudentie bij. Volg onze LinkedIn bedrijfspagina of het nieuws op onze website.

Gepubliceerd op apr 18, 2019 en geschreven door:
Koen van Polanen

Koen van Polanen

Directeur / Juridisch Adviseur

Blijf op de hoogte en schrijf je in voor de nieuwsbrief

Nieuwsbriefinschrijving