Actualiteiten Omgevingsrecht – Week 52 | 2022

Jurisprudentie Omgevingsrecht

Vaststellen feiten en omstandigheden bij handhaving (ECLI:NL:RVS:2022:3974)

Het college van de gemeente Ermelo treedt handhavend op tegen de eigenaar van een recreatiepark. Er zou sprake zijn van permanente bewoning van recreatiewoningen. Aangezien dit in strijd is met het vigerende bestemmingsplan is er een last onder dwangsom opgelegd. Volgens het college heeft de eigenaar niet aan deze last voldaan. Daarom is het college overgegaan tot invordering van verbeurde dwangsommen. De eigenaar is het hier niet mee eens en stelt dat niet aannemelijk is gemaakt dat in strijd met het bestemmingsplan is gehandeld. Er is namelijk geen onderzoek gedaan naar de woonsituatie van de huurder in haar ouderlijk huis. Daarnaast heeft het college onterecht niets gedaan met de verklaringen van de huurder en haar vader.

Gedurende een periode van zes maanden heeft het college negen controles laten uitvoeren, waarbij de huurder twee keer is aangetroffen. Bij drie andere controles zijn wel honden waargenomen, waardoor het college ervan uit mocht gaan dat de huurder in de woning aanwezig is geweest. Daarnaast zijn er persoonlijke objecten aangetroffen in de recreatiewoning, waaronder post. Het adres daarop is echter niet vastgesteld. Genoemde constateringen zijn op zichzelf onvoldoende om aannemelijk te maken dat de recreatiewoning het hoofdverblijf van de huurder is.

De Afdeling heeft in het verleden eerder overwogen dat “aan een invorderingsbesluit een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden ten grondslag moet liggen” (ECLI:NL:RVS:2021:1265). Dit betekent dat de feiten op een duidelijk wijze moeten worden vastgelegd, bijvoorbeeld in schriftelijke rapportages, met foto’s of ander bewijsmateriaal. Daarnaast dient ook duidelijk te worden vastgelegd door wie, hoe, waar en wanneer de feiten en omstandigheden zijn vastgesteld.

Volgens de Afdeling is hier in dit geval niet aan voldaan.

Uit de gedane verklaringen kan onvoldoende worden afgeleid dat de recreatiewoning door de huurder als hoofdverblijf werd gebruikt. De huurder zou haar hoofdverblijf in haar ouderlijk huis hebben. Hier staat zij ook ingeschreven. Verder blijkt dat de huurder zich bij geen enkele instantie heeft geregistreerd op het adres van de recreatiewoning en daarom ook nooit post op het adres van de recreatiewoning heeft ontvangen. Het college heeft bij de controles nagelaten om te onderzoeken naar welk adres de aangetroffen brieven waren verzonden. Het college had dus meer onderzoek moeten doen naar de stelling dat huurder in ouderlijk huis verbleef.

Op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen en actualiteiten in het omgevingsrecht? Ruimtemeesters houdt wekelijks de laatste jurisprudentie bij. Volg ons op LinkedIn of schrijf je in voor onze maandelijkse nieuwsbrief om niets te missen!
Hulp of advies nodig? Onze experts zijn er om te helpen! Neem contact met ons op. 

Klaar voor een nieuwe uitdaging? Bekijk de openstaande juridische vacatures:

Ondernemende Jurist
Senior Jurist Omgevingsrecht
Medior Jurist Omgevingsrecht
Medior Jurist Handhaving
Junior Jurist
Juridisch Adviseur Omgevingsrecht

Gepubliceerd op jan 3, 2023 en geschreven door:
Koen van Polanen

Koen van Polanen

Directeur / Juridisch Adviseur

Blijf op de hoogte en schrijf je in voor de nieuwsbrief

Nieuwsbriefinschrijving