Voorlopig “Nee tenzij”, voor zonnepanelen op landbouw- en natuurgronden: op welke manier zijn zonneparken nog realiseerbaar?

Nederland staat voor een grote uitdaging: hoe kunnen we voldoen aan de eisen van landbouw, woningbouw, infrastructuur, natuurbehoud en economische groei, terwijl we tegelijkertijd streven naar duurzame energieopwekking en dit juist om meer ruimte vraagt? Daarom moeten we zorgvuldig kiezen waar en hoe we ruimte bieden aan grootschalige opwek van duurzame energie. Centraal staat de voorkeursvolgorde voor de plaatsing van zonnepanelen, met als mantra: ‘Nee tenzij’ voor zonnepanelen op landbouw- en natuurgronden.

Omgevingswet,omgevingsrecht,fysieke leefomgeving,beleid,Gemeente,gemeenten,ruimtelijke ordening,Klimaatbeleid,stikstofcrisis

De nieuwe afspraken, uiteengezet door minister De Jonge en minister Jetten, streven naar multifunctioneel gebruik van de beschikbare ruimte. De voorkeursvolgorde voor zonnepanelen is als volgt:

  1. Zonnepanelen op daken en gevels.
  2. Onbenutte terreinen in bebouwd gebied.
  3. Onbenutte terreinen in landelijk gebied.
  4. Landbouw- en natuurgronden.

Het uitgangspunt is duidelijk: zonnepanelen moeten zoveel mogelijk worden geplaatst op daken en gevels of in combinatie met andere functies, zoals kassen, industrieterreinen, stortplaatsen en boven parkeerplaatsen. Belangrijk is dat deze multifunctionele toepassingen landschappelijk goed inpasbaar zijn en aansluiten op het elektriciteitsnet, zonder de doelstellingen voor duurzame energie uit het oog te verliezen.

Deze nieuwe benadering betekent ook dat provincies de aangescherpte voorkeursvolgorde zon juridisch zullen verankeren in hun verordeningen.

Hoewel zonneparken op landbouw- en natuurgronden in Nederland over het algemeen niet langer zijn toegestaan, kunnen gemeenten nog steeds uitzonderingen toestaan in specifieke situaties. Indien een gemeente ervoor kiest om toch de overgebleven doelstellingen te behalen, wordt aanbevolen om zonne-energieprojecten in open landelijke gebieden te vermijden. In deze gebieden is de vraag naar elektriciteit doorgaans beperkt, en de zonneprojecten zorgen voor overbelasting van het elektriciteitsnetwerk. Daarom wordt geadviseerd om gebruik te maken van:

  1. Lokale afname: Dit houdt in dat zonneparken ontwikkeld worden in nauwe afstemmen met de lokale elektriciteitsvraag, waardoor vraag en aanbod effectief samenkomen.
  2. Cablepooling: Cablepooling gaat over het samenvoegen van wind- en zonne-energieprojecten op één elektrische aansluiting. Op deze manier wordt beschikbare transportcapaciteit voor terug levering optimaal benut.
  3. Opwekking met opslag: Het aanleggen van energieopslagsystemen (batterijen) bij de zonneparken draagt bij aan een efficiënter gebruik van de opgewekte stroom.

Door deze richtlijnen te volgen, kunnen zonne-energieprojecten bijdragen aan een optimaal functionerend ruimtegebruik dat rekening houdt met lokale behoeften, transport efficiënte en de balans tussen verschillende duurzame energiebronnen. Heeft u als gemeente hulp nodig bij het opstellen van beleid over grootschalige opwek in relatie tot de aangescherpte regels? Neem dan contact op met Ruimtemeesters.

Omgevingswet,omgevingsrecht,fysieke leefomgeving,beleid,Gemeente,gemeenten,ruimtelijke ordening,Klimaatbeleid,stikstofcrisis

Mail of bel ons: welkom@ruimtemeesters.nl of 088 4002800.

Gepubliceerd op nov 6, 2023 en geschreven door:
Anouk Peters

Anouk Peters

Junior Adviseur Leefomgeving

Blijf op de hoogte en schrijf je in voor de nieuwsbrief

Nieuwsbriefinschrijving