Actualiteiten Omgevingsrecht – Week 34 | 2022

Jurisprudentie Omgevingsrecht

Belanghebbende (ECLI:NL:RVS:2022:2475)

In het kader van een project worden er werkzaamheden uitgevoerd door het waterschap. Volgens twee omwonenden is hiervoor een vergunning nodig op basis van de Wet natuurbescherming, omdat de werkzaamheden gevolgen hebben voor het nabijgelegen Natura 2000-gebied. Nu een dergelijke vergunning niet is afgegeven, hebben de omwonenden een verzoek om handhaving gedaan. Dit verzoek is niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellanten niet aangemerkt kunnen worden als belanghebbenden bij het project. Volgens de rechtbank zijn appellanten geen belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 Awb. Zij wonen immers op twee kilometer afstand van de locatie waar de activiteiten in het Natura 2000-gebied worden uitgevoerd. Om deze reden ervaren zij niet persoonlijk de ruimtelijke gevolgen of milieugevolgen van het project. Echter, appellanten stellen dat zij op korte afstand, 240 meter, van het Natura-2000-gebied wonen en dit gebied van invloed is op de kwaliteit van hun directe leefomgeving. Ten slotte voeren zij aan dat de niet-ontvankelijkheidsverklaring strijd opleveren met artikel 9 van het Verdrag van Aarhus.

“Degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit waarop het verzoek om handhaving betrekking heeft, is in beginsel belanghebbende bij dat besluit” (ECLI:NL:RVS:2017:2271). Een belanghebbende dient gevolgen van ‘gevolgen van enige betekenis’ te ervaren in zijn woon-en leefklimaat. Dit betekent dat de gevolgen voor betrokkene niet zodanig té klein mogen zijn. Er moet namelijk persoonlijk belang zijn bij het betrokken besluit. Ter beoordeling hiervan wordt gekeken naar de afstand tot, het zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen van de activiteit. Ook aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn. De Afdeling overweegt dat bij de vraag of appellanten belanghebbenden zijn, van belang is dat zij in hun woning gevolgen kunnen ondervinden van de werkzaamheden van het project. Het gaat bij de bepaling hiervan dus niet om de afstand tot het Natura 2000-gebied (ECLI:NL:RVS:2019:1781). In dit geval is niet gebleken of aannemelijk gemaakt dat zij vanuit hun woning zicht hebben op de werkzaamheden en hier enige hinder van ondervinden. Voorts is de Afdeling van oordeel dat het Verdrag van Aarhus in dit geval niet van toepassing is. Het moet dan namelijk gaan om een activiteit met aanzienlijke milieueffecten (bijlage I). Ook dienen appellanten ingevolge het nationale recht voldoende belang te hebben om toegang tot de rechter te krijgen.

Naar aanleiding van een uitspraak van het Hof van Justitie (ECLI:EU:C:2021:7) heeft de Afdeling eerder heeft overwogen dat “aan degene die geen belanghebbende is bij een besluit, maar die wel een zienswijze heeft ingediend tegen het ontwerpbesluit op basis van de in het nationale omgevingsrecht gegeven mogelijkheid daartoe, in beroep niet zal worden tegengeworpen dat hij geen belanghebbende is” (ECLI:NL:RVS:2021:953). Nu in dit geval geen sprake is van ontwerpbesluit hebben appellanten op basis van het nationale recht ook geen recht op inspraak. Ook blijkt niet dat appellanten recht hebben op een inhoudelijke rechterlijke behandeling van hun bezwaren. Tot slot blijkt ook niet dat het volgen van de bezwaarprocedures heeft geleid tot een schending van het Verdrag van Aarhus. (ECLI:NL:RVS:2021:1668)

Evenredig bij een last onder dwangsom (ECLI:NL:RVS:2022:2457)

De gemeente Midden-Delfland treedt op na een handhavingsverzoek op tegen burgerbewoning van een bedrijfswoning door een voormalig medewerker van een bedrijf met zijn gezin. Op grond van de beginselplicht tot handhaving treedt het college op. Hierbij stelt zij dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die handhaving onevenredig maakt. Appellant stelt zich op basis van verschillende gronden wel op het standpunt dat handhaving onevenredig is. De Afdeling komt ook tot de conclusie dat handhaving in dit geval onevenredig is. Wat speelde er in dit geval? De last is erop gericht om de woning door appellant en zijn gezin te beëindigen. Dit betekent dat het college de belangen van het gezin in de afweging tot het al dan niet handhaven moet betrekken. De aard en het gewicht van de met het besluit te dienen doelen en de aard van de hierbij betrokken belangen en de mate waarin deze belangen door het betrokken besluit worden geraakt dienen een rol te spelen in de belangenafweging.

De Afdeling constateert dat uit het besluit op bezwaar onvoldoende blijkt welk gewicht het college aan de belangen van appellant en in het bijzonder de individuele gezinsleden, waaronder de (destijds) minderjarige kinderen, heeft toegekend en op grond van welke overwegingen het college het algemeen belang bij handhavend optreden zwaarderwegender heeft geacht. Het belang van het behoud van de woning voor appellant en zijn gezin is niet terug te lezen in het besluit op bezwaar. Dit klemt temeer omdat het beëindigen van de bewoning verstrekkende gevolgen heeft voor appellant en zijn gezin. Het besluit op bezwaar voldoet daarmee niet aan artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Uit het oogpunt van finale geschilbeslechting beoordeelt de Afdeling vervolgens of het college met een schriftelijke uiteenzetting alsnog voldoende heeft gemotiveerd dat handhaving niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De Afdeling stelt dat handhaving in dit geval niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Hoewel de Afdeling begrijpt dat de gevolgen voor appellant en zijn gezin ingrijpend zijn, volgt de Afdeling het college in zijn standpunt dat het algemeen belang dat is gediend bij handhaving van het bestemmingsplan en de inbreuk op het eigendomsrecht van belanghebbende in dit specifieke geval zwaarder wegen dan de belangen van appellant en zijn gezin. Ook de huidige problematiek op de woningmarkt kan de inbreuk door appellant op het eigendomsrecht van belanghebbende niet rechtvaardigen. De Afdeling concludeert dan ook dat, hoewel de gevolgen van de opgelegde last voor appellant en zijn gezin ernstig zijn, deze niet onevenredig zijn in de verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.

Op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen en actualiteiten in het omgevingsrecht? Ruimtemeesters houdt wekelijks de laatste jurisprudentie bij. Volg ons op LinkedIn of schrijf je in voor onze maandelijkse nieuwsbrief om niets te missen!
Hulp of advies nodig? Onze experts zijn er om te helpen! Neem contact met ons op. 

Klaar voor een nieuwe uitdaging? Bekijk de openstaande juridische vacatures:

Ondernemende Jurist
Senior Jurist Omgevingsrecht
Medior Jurist Omgevingsrecht
Medior Jurist Handhaving
Medior Casemanager Wabo
Junior Jurist
Juridisch Adviseur Omgevingsrecht

Gepubliceerd op aug 30, 2022 en geschreven door:
Koen van Polanen

Koen van Polanen

Directeur / Juridisch Adviseur

Blijf op de hoogte en schrijf je in voor de nieuwsbrief

Nieuwsbriefinschrijving