Actualiteiten Omgevingsrecht – Week 15 | 2023

Jurisprudentie Omgevingsrecht

Windturbinebepalingen (ECLI:NL:RVS:2023:1446)
Het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant heeft, op grond van de Elektriciteitswet, een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van vier windturbines in Dinteloord, gemeente Steenbergen. Zowel omwonenden, als de gemeente hebben hiertegen beroep ingesteld. Zij vrezen voor een aantasting van het woon- en leefklimaat.

Hiertoe hebben appellanten, onder andere, aangevoerd dat de omgevingsvergunning m.e.r.-plichtig is. Gezien de gevolgen van andere plannen en projecten rond Dinteloord, had een milieueffectrapportage (MER) moeten worden opgesteld. Volgens het college hebben de windturbines echter geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu en daarom is een MER niet nodig. In dit geval is de Afdeling van mening dat appellanten onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat er zodanige samenhang bestaat tussen de voorziene ontwikkeling en de andere ontwikkelingen rond Dinteloord. Dit betekent dat niet gesproken kan worden van één activiteit in het kader van de m.e.r.-plicht. Het college hoefde bij hun beoordeling daarom enkel de vier windmolens te betrekken. Op basis van de Wet Milieubeheer (Wm) bestaat hiervoor geen verplichting een MER op te stellen.

Daarnaast stellen appellanten dat de door het college toegepaste normen met betrekking tot geluid, onvoldoende gemotiveerd zijn. Volgens het college mag bij de vraag naar aanvaardbaarheid van het windpark, verondersteld worden dat initiatiefnemer zich bij de bouw en het gebruik hiervan, dient te houden aan bepalingen uit het Activiteitenbesluit met bijbehorende regeling met betrekking tot geluid en externe veiligheid.
De Afdeling heeft in een eerdere uitspraak windturbinebepalingen uit het Activiteitenbesluit exceptief getoetst. Er is overwogen dat bij de vaststelling van besluiten ten behoeve van windparken, er niet vanuit mag worden gegaan dat de exploitant zich moet houden aan de windturbinebepalingen. Wanneer een provincie of gemeente ervoor kiest om door hem zelf gekozen normen te hanteren, dan moeten die normen een actuele, deugdelijke, op zichzelf staande en op de situatie toegepaste motivering bevatten. Hierin kan niet worden teruggevallen op de motivering voor de windturbinebepalingen uit het Activiteitenbesluit. Dit vanwege het feit dat laatstbedoelde windturbinebepalingen, ná het uitvoeren van een milieubeoordeling materieel kunnen wijzigen.
Om deze reden is de Afdeling in het onderhavige geval van oordeel dat de verleende omgevingsvergunning gebrekkig is en daarmee in strijd met de Awb (artikel 3:2 en 3:46 Awb).

Op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen en actualiteiten in het omgevingsrecht? Ruimtemeesters houdt wekelijks de laatste jurisprudentie bij. Volg ons op LinkedIn of schrijf je in voor onze maandelijkse nieuwsbrief om niets te missen!
Hulp of advies nodig? Onze experts zijn er om te helpen! Neem contact met ons op. 

Klaar voor een nieuwe uitdaging? Bekijk de openstaande juridische vacatures:

Ondernemende Jurist
Senior Jurist Omgevingsrecht
Medior Jurist Omgevingsrecht
Medior Jurist Handhaving
Junior Jurist
Juridisch Adviseur Omgevingsrecht

Gepubliceerd op mei 9, 2023 en geschreven door:
Koen van Polanen

Koen van Polanen

Directeur / Juridisch Adviseur

Blijf op de hoogte en schrijf je in voor de nieuwsbrief

Nieuwsbriefinschrijving