Actualiteiten Omgevingsrecht – Week 37 | 2022

Jurisprudentie Omgevingsrecht

Bedrijvigheid op woonbestemming (ECLI:NL:RVS:2022:2586 & ECLI:NL:RVS:2022:2587)

Het college van de gemeente Land van Cuijk heeft een omgevingsvergunning verleend om in strijd met het vigerende bestemmingsplan een mestput te realiseren. De vergunninghouder is eigenaar van het perceel waar zij paarden houdt. Een omwonende ervaart hiervan overlast. Daarom stelt zij dat de activiteiten die plaatsvinden op het perceel, in strijd zijn met de geldende woonbestemming. Het zou volgens de omwonende gaan om bedrijfsactiviteiten, omdat deze onder het Activiteitenbesluit Milieubeheer vallen. Bovendien heeft de vergunninghouder ook een melding gemaakt op grond van het Activiteitenbesluit. Echter, ook wanneer er niet gesproken kan worden van bedrijfsmatige activiteiten, zijn de activiteiten alsnog in strijd met de woonbestemming. Dit gezien het aantal paarden, de faciliteiten en geplaatste personeels- en verkoopadvertenties. Ter onderbouwing hiervan wordt verwezen naar eerdere uitspraken van de Afdeling, waarin is bepaald dat ‘de aard, omvang en intensiteit van de activiteiten kunnen duiden op strijd met de woonbestemming’ (ECLI:NL:RVS:2013:2379). ‘Afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval, is het houden van paarden in overeenstemming met de woonbestemming. Daarbij is bepaling of de ruimtelijke uitstraling die dat gebruik gezien zijn aard, omvang en intensiteit heeft, van dien aard is dat deze planologisch gezien niet meer valt te rijmen met de woonfunctie van het betrokken perceel’ (ECLI:NL:RVS:2022:2561).
In dit geval oordeelt de Afdeling dat het enkele feit dat de mestpunt een inrichting is op basis van het Activiteitenbesluit, geen reden is om te spreken van strijd met de woonbestemming. Ook de aanwezige voorzieningen voor het houden van paarden hoeft nog niet te betekenen dat er sprake is van een op winst gericht bedrijf.

Voorzien in parkeerruimte (ECLI:NL:RVS:2022:2690)

Het college van de gemeente Den Haag heeft een omgevingsvergunning verleend voor de transformatie van groepswoningen voor verslaafden naar 24 particuliere appartementen. Op grond van het vigerende bestemmingsplan geldt dat voldoende parkeerruimte gerealiseerd moet worden op eigen terrein. Echter, bij de vergunningverlening heeft het college aangegeven dat elders in voldoende parkeerruimte wordt voorzien en dit daarom niet op eigen terrein gerealiseerd hoeft te worden. De eigenaar heeft namelijk parkeerplaatsen in de buurt gehuurd.

Omwonenden zijn het hier niet mee eens. De angst bestaat dat de parkeerdruk in de omgeving toeneemt. Zij zijn van mening dat het college een verkeerde berekening heeft gemaakt bij het bepalen van de parkeerbehoefte. Zo had het college hierbij moeten uitgaan van de oude feitelijke situatie, in plaats van de geldende normen. Volgens hen werd er in de praktijk namelijk geen parkeerruimte gebruikt. Voorts betogen de omwonenden dat het college onterecht heeft toegestaan dat er niet wordt voorzien in de vereiste parkeerruimte bij het gebouw zelf. De omwonenden stellen dat het huren van parkeerplaatsen geen oplossing is. Ter onderbouwing wordt aangekaart dat bewoners van de appartementen naar verwachting geen gebruik zullen maken van die parkeerplaatsen. Dit heeft te maken met de loopafstand en barrières op de weg. Daarnaast biedt de gesloten huurovereenkomst voor de huur van de parkeerplaatsen onvoldoende waarborg dat deze daadwerkelijk worden gebruikt en in de toekomst blijven bestaan voor de appartementenbewoners.

Volgens de rechtbank mocht het college in de berekening het aantal parkeerplaatsen die gelden voor de oude functie in mindering brengen op het aantal parkeerplaatsen die bij de nieuwe functie nodig zijn. Verder mocht het college bij de berekening uitgaan van het aantal aanwezige groepswoningen, nu de feitelijk parkeerbehoefte niet goed vastgesteld kon worden door leegstand.
Echter, volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling geldt dat “bij de beoordeling of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid alleen rekening hoeft te worden gehouden met de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van het realiseren van het bouwplan. Een eventueel bestaand tekort kan als regel buiten beschouwing worden gelaten” (ECLI:NL:RVS:2021:865). “Leegstand van dat pand gedurende een periode is daarbij niet relevant” (ECLI:NL:RVS:2017:3449).

In dit geval ziet de Afdeling geen reden om anders te oordelen dan conform de Nota Parkeernormen. Er is door de omwonenden verder onvoldoende onderbouwd waarom van een feitelijke behoefte van nul moet worden uitgegaan. Het feit dat in oude situatie geen parkeervergunningen waren verleend is geen goede reden, omdat in de directe omgeving van het pand ook zonder parkeervergunning (betaald) kon worden geparkeerd. Het college was dan ook niet verplicht om de feitelijke parkeerruimte in de oude situatie te onderzoeken en mocht aansluiten bij de geldende parkeernormen.
Wat de realisatie van de parkeerplaatsen elders betreft, geldt het volgende. In de Nota parkeernormen zijn richtlijnen opgenomen voor de maximaal aanvaardbare loopafstanden tussen een parkeergelegenheid en de bestemming. De Afdeling ziet in dit geval geen reden om van deze richtlijnen af te wijken. Het college mocht de gehuurde parkeerplaatsen geschikt achten om te voorzien in de parkeerbehoefte voor de appartementen. Om er verder voor te zorgen dat de zes gehuurde parkeerplaatsen daadwerkelijk beschikbaar zijn en blijven voor bewoners van de appartementen, verbind de Afdeling een voorschrift aan de omgevingsvergunning. Op die manier wordt blijvende beschikbaarheid gewaarborgd. Geconcludeerd kan worden dat er met de nieuwe appartementen geen extra beslag gelegd op openbare parkeerruimte met een toename van de parkeerdruk tot gevolg.

Op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen en actualiteiten in het omgevingsrecht? Ruimtemeesters houdt wekelijks de laatste jurisprudentie bij. Volg ons op LinkedIn of schrijf je in voor onze maandelijkse nieuwsbrief om niets te missen!
Hulp of advies nodig? Onze experts zijn er om te helpen! Neem contact met ons op. 

Klaar voor een nieuwe uitdaging? Bekijk de openstaande juridische vacatures:

Ondernemende Jurist
Senior Jurist Omgevingsrecht
Medior Jurist Omgevingsrecht
Medior Jurist Handhaving
Junior Jurist
Juridisch Adviseur Omgevingsrecht

Gepubliceerd op sep 21, 2022 en geschreven door:
Koen van Polanen

Koen van Polanen

Directeur / Juridisch Adviseur

Blijf op de hoogte en schrijf je in voor de nieuwsbrief

Nieuwsbriefinschrijving