Actualiteiten Omgevingsrecht – Week 42 | 2022

Jurisprudentie Omgevingsrecht

Het begrip ‘bouwwerk’ en ‘overtreder’ (ECLI:NL:RVS:2022:3010)

Het college van de gemeente Amsterdam treedt handhavend op tegen een illegaal gebouwde steiger. De eigenaar van een perceel verhuurt een hotelgebouw met bijbehorende tuin, insteekhaven en een strook water naar de kade. De huurder heeft de insteekhaven met steiger onderverhuurd. Het onderhurende bedrijf heeft een nieuw steiger met een loopplank tegen een bestaande steiger aangebouwd. Na een controle door toezichthouders van de gemeente stelt het college dat dit in strijd is met het vigerende bestemmingsplan en er tevens een omgevingsvergunning vereist is voor het bouwen van een bouwwerk. Naar aanleiding van het handhavingsbesluit heeft de onderhuurder een gedeelte van de steiger verwijderd. Daarmee is niet voldaan aan de door het college opgelegde last. De onderverhuurder is het hier niet mee eens en stelt dat voor het bouwwerk in het onderhavige geval, geen omgevingsvergunning nodig is. Daarnaast wordt gesteld dat het bedrijf niet als overtreder kan worden aangemerkt.

Volgens de Afdeling valt de steiger, de verlenging daarvan en de loopplank onder het begrip bouwwerk. Hiervoor is een omgevingsvergunning nodig ingevolge artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo. Uit de wetsgeschiedenis en een eerdere uitspraak van de Afdeling blijkt dat voor de uitleg van het begrip ‘bouwwerk’ aansluiting mag worden gezocht bij de definitie die in het verleden in de Woningwet stond, en bij de modelbouwverordening (ECLI:NL:RVS:2018:223). Op basis hiervan geldt dat onder een bouwwerk wordt verstaan: “elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren”.
In dit geval oordeelt de Afdeling dat de steiger met verlenging en loopplank, een bouwwerk is. De steiger is namelijk direct verbonden met de kade, dus met de bodem. Daarnaast is de loopplank hier met schroeven aan verbonden.

Voor de vraag of het onderhurende bedrijf aangemerkt kan worden als overtreder geldt het volgende. Uit een eerdere uitspraak van de Afdeling en gelet op artikel 5:1 lid 1 Awb blijkt dat de overtreder degene is die het wettelijk voorschrift schendt (ECLI:NL:RVS:2014:2728). Dit is degene die de verboden handeling fysiek verricht, maar ook als iemand de handeling niet feitelijk heeft verricht kan het zo zijn dat de handeling aan hem is toe te rekenen en hij daarom voor de overtreding verantwoordelijk wordt gehouden.

In dit geval heeft de Afdeling vastgesteld dat bij de steiger een bord hing met de naam en het telefoonnummer van het onderhurende bedrijf. Verder stond op de website van deze organisatie dat zij eigenaar was van de haven. Om deze reden staat vast dat de onderverhuurder exploitant is van de haven en gebruik maakte van de steiger met verlenging en loopplank. Verder is gebleken dat de bestuurder van dit bedrijf enig aandeelhouder is en daarmee als feitelijk leidinggevende zeggenschap heeft over de haven en dus ook over de verboden gedragingen. Hij kon dus op de hoogte zijn van de overtredingen en hier een einde aan maken (zie ook ECLI:NL:RVS:2019:2005 en ECLI:NL:RVS:2014:515).

De Afdeling komt tot de conclusie dat het college handhavend mocht optreden. Volledigheidshalve verdient het opmerking dat het onderverhurende bedrijf ook een beroep heeft gedaan op het gebruiksovergangsrecht en heeft gesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het college had moet afzien van handhaving en dat de last onduidelijk was. Ook deze gronden zijn niet geslaagd.

Verklaring van geen bedenkingen vereist? (ECLI:NL:RVS:2022:2973)

Een initiatiefnemer heeft twee aanvragen gedaan om een omgevingsvergunning, om in strijd met het bestemmingsplan nieuwbouwwoningen, detailhandel en horeca te realiseren, en hiertoe bestaande bebouwing te slopen. Het college van de gemeente Bergen heeft de aangevraagde omgevingsvergunningen verleend. De eigenaren van de naastgelegen panden kunnen zich niet verenigen met dit initiatief. Zij voeren aan dat de twee gecoördineerde vergunningen onlosmakelijk met elkaar verboden zijn en deze daarom als één geheel moeten worden beschouwd. In het plan worden in totaal 22 woningen gerealiseerd en daarmee is er, op grond van het gemeentelijk beleid, sprake van een groot plan. Om deze reden is een verklaring van geen bedenkingen vereist. Nu deze ontbreekt, had het college de omgevingsvergunning niet mogen verlenen.

Volgens het college hoefde er geen verklaring van geen bedenkingen gevraagd te worden aan de raad. Het college mocht namelijk de gemeentelijke coördinatieregeling toepassen. In die regeling zijn gevallen aangewezen waarvoor een verklaring van geen bedenkingen niet vereist is en de coördinatieregeling mag worden toegepast. Dit is het geval bij ‘kleine plannen’, waarbij minder dan 18 woningen worden toegevoegd. Het college is van mening dat in dit geval sprake is van twee kleine plannen, omdat de omgevingsvergunningen zien op twee afzonderlijke fysiek van elkaar gescheiden bouwprojecten die minder dan 13 woningen toevoegen.

Het is de vraag of in het onderhavige geval sprake is van twee afzonderlijk projecten, die los van elkaar kunnen worden gerealiseerd. In dit geval zijn de ruimtelijke onderbouwingen voor de projecten nagenoeg hetzelfde. Verder blijkt hieruit dat de voorziene gebouwen samen zijn beoordeeld bij de vraag of sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Het is daarom niet duidelijk of de projecten los van elkaar ook in overeenstemming zijn met een goede ruimtelijke ordening. Ook bij de berekening van de parkeerbehoefte zijn de twee projecten samengenomen. Om deze reden is de voorzieningenrechter van oordeel dat de projecten onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Naar oordeel van de voorzieningenrechter heeft het college onterecht geen verklaring van geen bedenkingen gevraagd voor het verlenen van de omgevingsvergunningen. Daarnaast was het college niet bevoegd om de gemeentelijke coördinatieregeling toe te passen. Om deze reden worden de verleende omgevingsvergunning geschorst.

Op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen en actualiteiten in het omgevingsrecht? Ruimtemeesters houdt wekelijks de laatste jurisprudentie bij. Volg ons op LinkedIn of schrijf je in voor onze maandelijkse nieuwsbrief om niets te missen!
Hulp of advies nodig? Onze experts zijn er om te helpen! Neem contact met ons op. 

Klaar voor een nieuwe uitdaging? Bekijk de openstaande juridische vacatures:

Ondernemende Jurist
Senior Jurist Omgevingsrecht
Medior Jurist Omgevingsrecht
Medior Jurist Handhaving
Junior Jurist
Juridisch Adviseur Omgevingsrecht

Gepubliceerd op okt 27, 2022 en geschreven door:
Koen van Polanen

Koen van Polanen

Directeur / Juridisch Adviseur

Blijf op de hoogte en schrijf je in voor de nieuwsbrief

Nieuwsbriefinschrijving