Actualiteiten Omgevingsrecht – Week 47 | 2023

Verzoek tot handhaving wegens stankoverlast (ECLI:NL:RVS:2023:4319)
Het college van gemeente Coevorden treedt toch handhavend op tegen stankoverlast door het stoken van een houtkachel. Het college had een eerder handhavingsverzoek afgewezen. De rechtbank had dit besluit vernietigd. Het college legt dan alsnog een last onder dwangsom op aan de eigenaar van de houtkachel om maatregelen te nemen om de stankoverlast te beëindigen.

Appellant stelt tegen dit laatste besluit beroep in, welke de rechtbank gegrond verklaard. De rechtbank vernietigt daarbij delen van het besluit. Dit is het gevolg van het ontbreken van een vastgesteld maximum voor de dwangsommen en specifieke bepalingen met betrekking tot het stoken onder bepaalde weersomstandigheden en het stoken van bepaalde materialen. Echter laat de rechtbank de last onder dwangsom voor het stoken onder bepaalde weersomstandigheden wel in stand. Appellant is het hier niet mee eens.

Appellant stookt het vuurtje verder op en gaat in hoger beroep. Hij vindt niet dat er sprake is van een overtreding en geeft aan dat het college onvoldoende heeft bewezen dat er sprake is van een overtreding. Tevens geeft appellant aan dat het college ten onrechte niet aan de hand van de situatie die zich voordeed bij het nemen van het besluit heeft beoordeeld of sprake was van een overtreding. Het college baseerde haar last namelijk op een constatering van drie jaar geleden. De rechtbank stelde dat het college mocht stellen dat er sprake is van een overtreding door appellant. Door de aanvoering van beeldmateriaal en het rapport van de boa’s is volgens de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat appellant, door het gebruiken van de houtkachel, overlast veroorzaakt aan de directe omgeving.

De Afdeling overweegt dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd dat sprake is van een overtreding. De Afdeling stelt dat het college niet geslaagd is om vast te kunnen stellen dat er sprake is van overmatige hinder. Tijdens de controles van de toezichthouders is onvoldoende gebleken dat er sprake was van overlastgevende rook of geur. De Afdeling stelt dat de enkele constatering van drie jaar geleden voor de oplegging van de last onder dwangsom niet voldoende is om te kunnen stellen dat er sprake is van overmatige hinder en dat appellant daarom niet in overtreding is.

Bouwwerk ten dienste van de bestemming (ECLI:NL:RVS:2023:4328)
Het college van gemeente Deventer heeft een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een kapschuur aan vergunninghoudster. Volgens het college is de aanvraag van vergunninghoudster niet in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan en doen er zich geen andere weigeringsgronden voor. Volgens appellant is de aangevraagde kapschuur in strijd met het bestemmingsplan en is de kapschuur buiten het bouwvlak gebouwd.

Appellant stelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de kapschuur ten dienste van de bestemming is. De kapschuur wordt volgens appellant niet voor een agrarisch bedrijf gebruikt, omdat er ten tijde van de vergunningverlening geen agrarisch bedrijf op het perceel was. De rechtbank geeft aan dat er wel degelijk een agrarische bedrijf op het perceel gevestigd is. In de bestemming heeft het perceel een nevenfunctie als zorgboerderij. De kapschuur wordt daardoor voor meerdere functies gebruikt en is daarom ten dienste van de bestemming. De appellant stelt ook dat de kapschuur buiten het bouwvlak is gebouwd. De rechtbank stelt dat het college bij vergunningverlening moet uitgaan van de aanvraag zoals deze is ingediend. Hieruit blijkt volgens de rechtbank dat de kapschuur op de situatietekening geheel binnen het bouwvlak ligt. De kwestie of de kapschuur daadwerkelijk buiten het bouwvlak is gebouwd, staat los van het verlenen van de omgevingsvergunning en staat daarom buiten dit geschil.

De Afdeling stelt de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat er geen sprake is van bedrijfsmatig gebruik van het perceel. Hetgeen de appellant naar voren heeft gebracht, leidt niet tot het oordeel dat er ten tijde van de vergunningverlening op het perceel geen agrarisch bedrijf aanwezig was. In de aanvraag om de omgevingsvergunning staat dat de kapschuur gebouwd wordt voor agrarische doeleinden. Ook wanneer de kapschuur deels gebruikt gaat worden voor de zorgboerderijfunctie, valt dit nog binnen de bestemming omdat dit een toegestane nevenfunctie is. De Afdeling overweegt daarom dat dat de kapschuur ten dienste van de bestemming is. Daarnaast stelt de Afdeling dat de rechtbank bij de vergunningverlening terecht alleen heeft gekeken naar de gegevens zoals opgenomen in de aanvraag. Of de kapschuur in overeenstemming met de vergunning is gebouwd, valt buiten deze procedure. Dit is namelijk een handhavingskwestie.

jurisprudentie omgevingsrecht,omgevingsrecht,overgangsrecht,vergunning

Op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen en actualiteiten in het omgevingsrecht? Ruimtemeesters houdt wekelijks de laatste jurisprudentie bij. Volg ons op LinkedIn of schrijf je in voor onze maandelijkse nieuwsbrief om niets te missen!
Hulp of advies nodig? Onze experts zijn er om te helpen! Neem contact met ons op. 

Klaar voor een nieuwe uitdaging? Bekijk de openstaande juridische vacatures:

Ondernemende Jurist
Ervaren Jurist Omgevingsrecht
– Ervaren Jurist Handhaving
Junior Jurist
Juridisch Adviseur Omgevingsrecht

Gepubliceerd op dec 14, 2023 en geschreven door:
Koen van Polanen

Koen van Polanen

Directeur / Juridisch Adviseur

Blijf op de hoogte en schrijf je in voor de nieuwsbrief

Nieuwsbriefinschrijving