Actualiteiten Omgevingsrecht – Week 48 | 2021

Jurisprudentie Omgevingsrecht

 

Cash center en drugsgerelateerde goederen geen gevaar voor openbare orde – ECLI:NL:RVS:2021:2704

De burgemeester van gemeente Utrecht heeft een smartshop gesloten voor de duur van 12 maanden, omdat in het pand een cash center en verschillende goederen die worden gebruikt voor de handel in drugs zijn aangetroffen. Appellant betoogt dat de burgemeesters niet bevoegd was om zijn smartshop te sluiten. Op grond van de geldende APV kan de burgemeester overgaan tot sluiting van een gebouw als dat nodig is in het belang van onder meer de openbare orde. De burgemeester moet aantonen dat de openbare orde zodanig ernstig wordt bedreigd, dat sluiting nodig is. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de burgemeester onvoldoende gemotiveerd dat de openbare orde zodanig dreigt te worden verstoord dat de sluiting in dit geval nodig is om de openbare orde in en rond het pand te herstellen. De burgemeester heeft processen-verbaal en een politierapportage aan zijn besluitvorming ten grondslag gelegd. De burgemeester heeft van belang geacht dat er een werkend cash center stond in de smartshop. Deze cash centers worden gebruikt voor illegaal gokken en uit de rapportage blijkt dat er in de laatste vier weken een winst mee is gemaakt van €750,-. Gezien de omvang van de gemaakte winst heeft de burgemeester naar het oordeel van de Afdeling niet aannemelijk gemaakt dat via de cash center in de smartshop op grote schaal illegaal is gegokt. Verder heeft de burgemeester ten onrechte volstaan met een opsomming van gevaren voor de openbare orde die zich in theorie zouden kunnen voordoen bij illegale kansspelen zonder te verduidelijken waarom die gevaren zich ook in dit geval voordoen. Daarnaast vindt de Afdeling dat de burgemeester niet aannemelijk heeft gemaakt dat appellant wist of ernstige reden had om te vermoeden dat de goederen bestemd zijn voor het plegen van één van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.

 

Dorpscafé past niet in rustige woonwijk – ECLI:NL:RVS:2021:2678

De burgemeester van de gemeente Heusden heeft de vergunning voor een exploitatievergunning toegekend aan een dorpscafé. Appellant betoogt dat er ten onrechte voorbij is gegaan aan de stelling dat een horecabedrijf met grote aantallen bezoekers als volgens de vergunning is toegestaan, niet in een rustige woonwijk past. De Afdeling volgt appellant in deze stelling. Het dorpscafé ligt midden in een rustige woonwijk, recht tegenover en op 12 meter afstand van de woning van appellant. De burgemeester heeft zich op het standpunt gesteld dat de stelling van appellant van planologische aard is en daarom buiten de beoordeling van de verleende exploitatievergunning valt. De burgemeester moet bij het oordeel of de woon- en leefsituatie in de omgeving van De Steeg op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed, op grond van de geldende APV, rekening houden met het karakter van de straat en de wijk waarin het horecabedrijf is gelegen. Dat heeft de burgemeester niet gedaan.

Op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen en actualiteiten in het omgevingsrecht? Ruimtemeesters houdt wekelijks de laatste jurisprudentie bij. Volg ons op LinkedIn of schrijf je in voor onze maandelijkse nieuwsbrief om niets te missen!
Hulp of advies nodig? Onze experts zijn er om te helpen! Neem contact met ons op. 

Bekijk ook onze juridische vacatures:

Ondernemende Jurist

Jurist Omgevingsrecht

Jurist Handhaving

Casemanager Wabo

Gepubliceerd op dec 6, 2021 en geschreven door:
Ruimtemeesters

Ruimtemeesters

Blijf op de hoogte en schrijf je in voor de nieuwsbrief

Nieuwsbriefinschrijving