Actualiteiten Omgevingsrecht – Week 9 | 2024 : Intern afwateringssysteem bij dakopbouw wijzigt goothoogte niet

Intern afwateringssysteem bij dakopbouw wijzigt goothoogte niet (ECLI:NL:RVS:2024:817)

Appellant 1 (eigenaar/vergunninghouder) heeft een vergunningaanvraag gedaan voor het wijzigen van de indeling van de derde verdieping van zijn woning, het wijzigen van de voor- en achtergevel, het toevoegen van een dakopbouw en het maken van een dakterras. Het college van B&W van Amsterdam heeft deze omgevingsvergunning verleend. Appellant 2 maakte hiertegen bezwaar. De rechtbank heeft de omgevingsvergunning vernietigd vanwege strijdigheid met het bestemmingsplan, waarna appellant 1 en het college hoger beroep hebben ingesteld.

Appellant 1 en het college betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat met de plaatsing van de dakopbouw op de derde verdieping de maximaal toegestane goothoogte aan de voorgevel op grond van het bestemmingsplan wordt overschreden.

De maximaal toegestane goothoogte bedraagt op grond van de planregels in dit geval 11 meter. Het begrip ‘goothoogte’ is in de planregels niet nader omschreven. Wel is in artikel 2.2 van de planregels geregeld op welke wijze de goothoogte moet worden gemeten, namelijk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

Tussen partijen is niet in geschil dat de goothoogte in de bestaande situatie aan de voorzijde op 10,64 meter ligt en aan de achterzijde op 13,49 meter. Uit de bouwtekeningen van de nieuwe toestand volgt dat de dakopbouw op de derde verdieping is voorzien en dat deze vanaf zowel de voor- als achtergevel terugspringt. Het bouwplan voldoet aan de maximale bouwhoogte uit het bestemmingsplan van 16 meter. Op zitting heeft appellant desgevraagd toegelicht dat, zoals uit de bouwtekening blijkt, de dakopbouw een intern afwateringssyteem heeft. Het hemelwater dat op het platte dak van de dakopbouw valt, wordt via een opening in het dak van de dakopbouw afgevoerd naar de regenpijp die in de muur van de dakopbouw is verwerkt. Het hemelwater wordt aldus intern naar het platte dak van de derde verdieping vervoerd, waarna het met name aan de voorgevel via de bestaande goten wordt afgevoerd.

Weliswaar heeft de dakopbouw een plat dak, maar omdat het hemelwater via een intern afwateringssysteem zich op het platte dak en vervolgens op het schuine dakvlak verzamelt, watert het hemelwater daar waar het de voorgevel betreft hoofdzakelijk af aan de onderzijde van het schuine dakvlak via de bestaande goot. Met het bouwplan wijzigt de bestaande goothoogte dan ook niet. De Afdeling verwijst hierbij naar een uitspraak van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2879, in welke uitspraak het hemelwater eveneens via een voorziening aan de binnenzijde van het bouwplan van het platte dak met opstaande rand naar beneden loopt om vervolgens te worden afgevoerd naar de bestaande goot aan de onderzijde van het schuine dakvlak. De Afdeling oordeelt dan ook dat het bouwplan niet in strijd is met de planregels.

jurisprudentie omgevingsrecht,omgevingsrecht,overgangsrecht,vergunning

Op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen en actualiteiten in het omgevingsrecht? Ruimtemeesters houdt wekelijks de laatste jurisprudentie bij. Volg ons op LinkedIn of schrijf je in voor onze maandelijkse nieuwsbrief om niets te missen!
Hulp of advies nodig? Onze experts zijn er om te helpen! Neem contact met ons op. 

 Klaar voor een nieuwe uitdaging? Bekijk de openstaande juridische vacatures:

Ondernemende Jurist
Ervaren Jurist Omgevingsrecht
– Ervaren Jurist Handhaving
Junior Jurist
Juridisch Adviseur Omgevingsrecht

Gepubliceerd op mrt 6, 2024 en geschreven door:
Melissa van Spreuwel

Melissa van Spreuwel

Blijf op de hoogte en schrijf je in voor de nieuwsbrief

Nieuwsbriefinschrijving