Bron: Platform31.nl
De Omgevingswet is een grote wetgevende operatie die een andere manier van werken vraagt. Deze wet en haar doelen passen volledig in deze tijdsgeest: gebruiksgemak verhogen, integrale benadering stimuleren, actieve aanpak stimuleren, processen versnellen en verbeteren. Dit is een gigantische operatie. In de aanloop naar de wetwijziging in 2018 wordt al uitgebreid geëxperimenteerd. De eerste ervaringen en resultaten van onder meer omgevingsvisies en omgevingsplannen komen naar buiten. Deze week is de evaluatie van de Pilot Omgevingsvisie naar buiten gebracht én is het eerste omgevingsplan voor een buitengebied ter visie gelegd. De lessen? Vroeg beginnen, starten met experimenteren, stapje voor stapje werken en leren van elkaars ervaringen. Dat zijn belangrijke lessen uit de ervaringen tot nu toe.
Omgevingsvisies
Binnen de Omgevingswet is de omgevingsvisie een belangrijk instrument. In de afgelopen anderhalf jaar hebben negen pilots onder begeleiding van de BNSP de eerste stappen gezet naar een omgevingsvisie. De belangstelling was groot. Daarom hebben in een tweede ring nog negentien andere overheden deelgenomen ten behoeve van kennisuitwisseling. In de Eindrapportage Pilots omgevingsvisie zijn de ervaringen zijn gebundeld. Hieruit blijkt dat werken in de geest van en onder de Omgevingswet niet iets is dat in korte tijd kan. Het vraagt een lang traject van vallen en opstaan, maar ook van gewoon doen.
Zo geven de pilots aan dat een cultuurverandering nodig is: meer integraal werken en een andere werkwijze met meer participatie en co-creatie. Vertrouwen geven en verantwoordelijkheid nemen, sturen op zo min mogelijk sturing: termen die misschien makkelijk lijken, maar niet zo snel zijn gedaan. Dit vraagt om andere omgangsvormen, binnen een overheid, tussen overheden en tussen overheid en maatschappij. Vanuit de pilot is er weinig optimisme dat de verandering zal lukken binnen enkele jaren. Binnen de pilot zijn ervaringen opgedaan met het continue werken aan draagvlak. Het proces is vormgegeven in kleine stapjes (de olievlek-methode). Maar ook per stap evalueren wat de gevolgen zijn voordat een volgende stap wordt genomen (pad-afhankelijke beslissingen), lijkt goed te werken of een methode waarbij eerst een omgevingsvisie-light wordt opgesteld en vervolgens volgende stappen worden genomen (opschalingsmethode).
Een Omgevingsvisie lijkt wel een goede kapstok om te beginnen met het integraal werken. Door te werken met integrerende thema’s, door problemen centraal te stellen, gebiedsgericht te werken en gemeenschappelijke kernwaarden en belangen te benoemen als ‘wenkend perspectief’, wordt integrerend werken bevorderd.
Omgevingsplannen
Medio 2015 zijn er al 45 duurzame innovatieve experimenten onder de Crisis- en herstelwet die vooruitlopen op het omgevingsplan. Dit aantal groeit gestaag. Eind vorig jaar is een inspiratiegids uitgekomen, waarin ervaringen tot nu toe zijn gedeeld. Deze inspiratiegids krijgen gemeenten die meedoen aan een experiment onder de Crisis- en herstelwet. De inspiratiegids geeft een werkwijze in vier stappen aan: ordenen van de basis-ingrediënten, confronteren, prioriteiten/rode draad aangeven, vertalen c.q. vastleggen. Het aantal omgevingsplannen (officieel: bestemmingsplan met verbrede reikwijdte) dat is vastgesteld of in procedure is, is nog op twee handen te tellen. Hieruit blijkt maar weer dat het opstellen van een omgevingsplan ingewikkelder is dan een bestemmingsplan.
Op 27 januari is het omgevingsplan Buitengebied Boekel ter inzage gelegd. Het eerste omgevingsplan voor een buitengebied. Boekel heeft de innovatie opgezocht door gebruik te maken van de verbrede reikwijdte, gericht op de kwaliteit van de fysieke leefomgeving (inclusief het aspect gezondheid), maakt meer binnenplans mogelijk met een eenvoudiger procedure en heeft de digitale toegankelijkheid voor burger vergroot (met 1 klik zijn alle regels voor je perceel inzichtelijk).
Dit omgevingsplan is integraler dan een bestemmingsplan. Maar er is voor gekozen om eerst de meest voor de hand liggende onderwerpen op te nemen voor integratie of deregulering. Zo is de pilot overzichtelijk en kan de planning gehaald worden. Het omgevingsplan heeft een modulaire opbouw. Zo kunnen later relatief eenvoudig modules toegevoegd worden en het omgevingsplan gecompleteerd worden. Zo kan de vaart erin blijven en verspreidt de werkdruk zich over een langere periode. Belangrijke les: in één stap een grote verandering bewerkstelligen, werkt niet.
Wel of geen pilot?
Kennis opdoen en kennis delen
Werken met de Omgevingswet betekent meer dan integraler werken: meer aandacht voor participatie, verandering in digitalisering. En dan zijn er nog andere grote maatschappelijke opgaven, zoals de energietransitie of krimp, waarop omgevingsvisies een antwoord moeten geven. Juist de integrale benadering van omgevingsvisies geeft kansen om met deze thema’s aan de slag te kunnen.
In de evaluatie van de Pilots Omgevingsvisie geeft de BNSP een aantal algemene aanbevelingen:
- meer duidelijkheid nodig over relatie omgevingsvisie met andere instrumenten (zoals kostenverhaal, MER-plicht);
- afstemming zoeken met andere bestuurslagen, partners en gebruikers: in best practices ophalen wat werkt en niet werk bij afstemming tussen verschillende schaalniveau.
- grote behoefte om vervolg te geven aan de opgebouwde community
- lessen ophalen in de praktijk t.b.v. implementatie, digitaal stelsel en wetgeving
Leren van pioniers en al lerend doen. Maar ook niet te snel willen gaan en dus vroeg starten. Dat zijn belangrijke uitgangspunten voor de implementatie van de Omgevingswet, die naar verwachting in 2018 in werking treedt. Het voorwoord van de eindevaluatie schrijft: “De pilots geven vertrouwen, de wil is er.”
Wilt u weten wat Ruimtemeesters voor u kan betekenen bij de implementatie van de Omgevingswet? Kijk dan op www.ruimtemeesters/omgevingswet of neem direct contact met ons op via welkom@ruimtemeesters.nl of telefonisch via 088-4002800